Ik had het huis voor mezelf. Eindelijk. Mijn huisgenoot was het weekend weg, en ik had gezegd dat ik thuisbleef om “bij te komen van de tentamens.” Hij vond het prima. Geen vragen. Geen argwaan.
Zodra de voordeur in het slot viel, begon het.
De make-up lag al klaar op de tafel. Jurk op het bed. Haarwerk netjes op de standaard. Mijn nagels had ik gisteravond al gelakt — zachtroze, net genoeg glans. Alles klopte. Alles hoorde bij die versie van mij waar niemand over sprak.
Het was geen spelletje. Geen tijdelijke opwelling.
Ik werd iemand anders — of nee, ik werd meer mezelf.
Mijn benen glad, mijn huid zacht, mijn jurk sloot perfect aan op mijn middel.
De hakken… maakten het af. Niet te hoog, stijlvol.
Ik keek mezelf aan in de spiegel.
Ze keek terug.
Zij.
En ik voelde rust.
En spanning.
En een tikkeltje opwinding die altijd kwam als ik wist: ik lijk niet alleen op een vrouw. Ik bén haar — op dit moment, in dit lijf, in deze kamer.
Ik schonk mezelf een glas water in, liep door het appartement alsof het alleen van mij was. En toen ging de deurbel.
Ik verstijfde.
Eén seconde.
Misschien twee.
Ik liep langzaam naar het raam. Zag een man beneden bij de voordeur staan.
Herkende hem meteen.
Daan. Vriend van mijn huisgenoot. Meestal luid, breedgeschouderd, altijd grappen maken over vrouwen. En hij… had géén idee van deze kant van mij.
Hij belde nog een keer.
Ik wist: als ik open doe, ziet hij mij niet zoals hij denkt me te kennen.
Maar mijn hart bonkte van iets anders dan angst.
Wat als ik het wél doe?
Ik deed de deur open, langzaam, met mijn hart in mijn keel.
En daar stond hij. Daan.
Zijn ogen gleden direct over me heen. Eerst m’n gezicht. Toen m’n hals. Mijn jurk. Mijn benen. Toen weer omhoog. En ik zag het gebeuren — het moment dat hij het begon te snappen.
Zijn mond ging iets open. Dan weer dicht.
Maar hij zei niets.
Ik hield mijn blik kalm, mijn stem zacht.
“Daan. Hoi.”
Hij knikte langzaam.
“Eh… is Tom er?”
Ik schudde mijn hoofd. “Nee. Hele weekend niet.”
Ik deed een stap opzij. “Kom anders even binnen, hij is er morgen pas weer.”
Hij aarzelde. Zijn ogen bleven hangen op mijn halslijn, op mijn haar.
Toen stapte hij naar binnen.
Ik sloot de deur achter hem. Voelde zijn energie — ongemakkelijk, nerveus, totaal uit balans.
“Biertje?” vroeg ik, alsof dit de normaalste zaak van de wereld was.
“Ja… ja, lekker.”
Zijn stem klonk iets te luid, alsof hij zichzelf wilde overtuigen.
Ik liep naar de keuken, mijn hakken tikten op het laminaat. Ik wist dat hij keek. Dat hij bleef kijken.
Ik pakte een flesje uit de koelkast, deed het open en zette het voor hem neer.
Voor mezelf schonk ik een glas witte wijn in. Elegant, licht, precies passend.
We gingen zitten. Hij op de rand van de bank, ik op de armleuning tegenover hem. Mijn benen over elkaar, glas in mijn hand.
Hij nam een grote slok bier. Zijn ogen schoten alle kanten op.
“Je bent… best een lekker wijf voor een kerel,” zei hij toen.
Het kwam er lomp uit. Onhandig. Maar hij meende het.
Ik bleef stil. Ik glimlachte alleen.
Zijn ogen flitsten naar mijn mond, dan naar mijn benen.
Hij dronk weer. Dieper. Gehaast.
“Ik bedoel… ik ben geen homo of zo,” zei hij daarna, snel.
“Dat weet je, toch?”
Ik leunde iets naar voren. Mijn glas wiebelde tussen mijn vingers.
“Natuurlijk,” zei ik zacht.
“Je vindt me aantrekkelijk. Maar je bent geen homo.”
Hij knikte snel. “Precies. Dat is gewoon… iets anders.”
Ik liet een pauze vallen.
Heel bewust.
“Misschien ben je gewoon iemand die iets moois ziet… en daar iets bij voelt.”
Hij keek me aan. En ik zag het.
Dat hij worstelde. Maar ook… dat hij wilde blijven.
Hij zegt niets meer. Hij kijkt alleen maar.
Af en toe probeert hij zijn blik weg te trekken, maar het lukt hem niet.
Mijn benen. Mijn hals. Mijn mond.
Zijn ogen blijven steeds weer terugkeren.
Ik neem nog een slok wijn en glimlach.
“Je hoeft niet zo krampachtig te doen, hoor.”
“Wat bedoel je?” vraagt hij, iets te fel.
“Je kijkt alsof je iets niet mag voelen.”
Hij lacht kort. Zenuwachtig.
“Je bent een vent, man. Of nou ja… was.”
Ik trek een wenkbrauw op.
“Ik ben nu gewoon wie ik ben. En dat zie jij ook.”
Hij zegt niets. Maar zijn blik is zachter nu. Open. Zijn bierflesje rust tussen zijn handen. Zijn benen iets uit elkaar. Zijn bovenlichaam iets naar voren. Alsof hij het zelf niet doorheeft — dat hij dichterbij komt.
Ik laat mijn vinger langs de rand van mijn glas glijden.
Mijn stem blijft zacht. “Zeg eens eerlijk…”
Hij kijkt op.
“Stel nou dat je me op straat was tegengekomen. Zo. Zonder iets te weten. Had je dan gekeken?”
Hij aarzelt. Dan knikt hij.
“Tuurlijk.”
“Had je me aangesproken?”
Hij slikt. “Misschien wel.”
Ik glimlach. “Had je dan geweten dat ik… vroeger anders heette?”
Hij kijkt naar mijn benen, dan weer omhoog.
“Geen idee.”
“En had je het erg gevonden als je me leuk was gaan vinden?”
Hij leunt nu met zijn ellebogen op zijn knieën. Zijn handen friemelen aan het etiket van zijn flesje.
“Ik denk… dat ik het niet had willen weten.”
Ik laat die woorden even hangen.
Dan sta ik langzaam op. Zet mijn glas neer.
En loop naar hem toe.
Ik blijf voor hem staan. Hij kijkt omhoog, ogen vol verwarring. Maar geen angst meer. Geen spot.
Nieuwsgierigheid. Ruwe, pure, lichamelijke nieuwsgierigheid.
Ik buig iets naar voren. Mijn hand raakt zijn kaaklijn, licht.
“Je vindt me mooi,” zeg ik zacht. Geen vraag. Een vaststelling.
Hij fluistert: “Ja…”
—
Ik sta op, loop met sierlijke stappen richting de keuken.
Mijn jurk schuift zacht langs mijn dijen, mijn hakken tikken op het laminaat.
Ik voel zijn blik in mijn rug nog voor ik de koelkast opentrek.
En ja hoor — na een paar tellen hoor ik zijn voetstappen. Hij komt achter me aan.
“Je wilde nog een biertje, toch?”
“Ja,” zegt hij, zijn stem wat lager nu. “Lekker.”
Ik buk iets naar voren om het flesje uit het onderste la te pakken. Niet overdreven. Gewoon… nét genoeg. Mijn jurk trekt iets over mijn billen, strak tegen m’n huid. Ik weet wat hij ziet. En dat hij blijft kijken.
Als ik me langzaam opricht, draai ik me iets naar hem toe. Ik reik hem het flesje aan.
Hij pakt het aan, maar zijn ogen hangen nog ergens halverwege.
Ik glimlach. “Zeg, wat zou je eigenlijk gedaan hebben als ik gewoon een vrouw was geweest? Echt. Geen discussie. Alleen maar dit,” zeg ik, terwijl ik een kleine draai maak en hem weer even die blik geef — die curve, die blik, dat lichaam.
Hij lacht zacht. Kort.
“Ik weet het niet. Denk dat ik m’n kans had gewaagd.”
“Dat dacht ik al,” zeg ik.
Ik draai me terug naar het aanrecht, open een la en pak een schaaltje met nootjes. Mijn heupen bewegen met elke beweging.
Zijn blik brandt in mijn rug.
Ik zet het schaaltje neer en leun met beide handen op het aanrecht.
Mijn stem is rustig.
“En trouwens…”
Ik kijk hem via mijn schouder aan.
“…je bent niet gay als je hier opgewonden van raakt, hoor.”
Hij zegt niets. Zijn blik is intens nu. Zijn hand om het flesje knijpt net iets strakker.
Ik draai me om, langzaam, kom iets dichterbij.
Onze lichamen bijna tegen elkaar.
“Je bent gewoon een man die reageert op wat mooi is,” fluister ik.
“En dat heeft niks met ‘homo’ of ‘hetero’ te maken.”
Hij knikt traag. Zijn ogen blijven op mijn lippen hangen.
Ik leg mijn hand zacht tegen zijn borst.
“De vraag is alleen: durf je toe te geven dat je het mooi vindt… terwijl je weet dat ik het doorheb?”
Hij staat daar. Stil. Maar ik voel hoe zijn blik over me heen glijdt als ik me opnieuw voorover buig. Langzaam. Mijn handen rusten op het aanrecht, mijn rug licht hol, mijn heupen naar achteren. Mijn jurk spant zich weer strak over mijn billen.
Ik draai mijn hoofd iets, kijk hem over mijn schouder aan.
Zijn ademhaling is zwaarder. Zijn blik gefixeerd.
“Nu heet ik Bernadette,” zeg ik zacht.
Mijn stem is kalm, maar met een ondertoon die alles zegt.
Hij slikt. Zet zijn flesje neer op het aanrecht.
En dan stapt hij dichterbij.
Langzaam.
Voorzichtig.
Zijn hand raakt mijn heup. Eerst licht, aftastend.
Ik beweeg niet. Laat het toe.
Hij komt dichter. Zijn borst raakt zacht mijn rug, zijn adem warm langs mijn nek. Zijn andere hand volgt, rust op mijn zij. Zijn vingers zijn groot, stevig, maar trillen iets — alsof hij niet gelooft dat dit echt gebeurt.
Ik draai mijn hoofd iets verder naar hem toe.
“Wil je me aanraken, Daan?”
Hij knikt tegen mijn hals.
“Doe het dan,” fluister ik.
Zijn handen glijden naar voren, over mijn middel. Zijn lippen raken mijn nek. Mijn ogen sluiten zich. Zijn vingers zoeken de zoom van mijn jurk, schuiven langzaam omhoog. En ik voel het — hoe hard hij al is. Hoe dichtbij hij nu is.
Hij duwt zich zacht tegen me aan, zijn heupen tegen mijn billen.
Zijn adem stokt.
“Jezus,” fluistert hij. “Je voelt zo…”
Ik draai me langzaam om, sta nu recht voor hem. Mijn lichaam tegen het zijne, mijn hand glijdt tussen ons in en raakt hem. Hij ademt scherp in.
Ik kijk hem recht aan.
“Je wilt dit.”
Hij knikt.
“En ik ook.”
Ik laat mijn hand door zijn broek glijden, voel hoe vol hij is. Zijn ogen sluiten zich kort, zijn handen grijpen mijn heupen, steviger nu. Hij trekt me naar zich toe, onze lichamen sluiten aan. Zijn lippen vinden eindelijk de mijne. Vurig, hongerig, geen ruimte meer voor terughoudendheid.
Mijn tong raakt die van hem, onze adem vermengt zich. Ik voel hem tegen me bonken, voel hoe zijn handen mijn rug verkennen, mijn jurk omhoogduwen.
Zijn lippen verstrengelen zich met de mijne, zijn tong zoekt die van mij alsof hij me eindelijk écht wil proeven. Zijn handen verkennen mijn rug, mijn billen, grijpen mijn jurk en trekken die omhoog. Ik voel de koelte van de keukenlucht op mijn dijen. Zijn lichaam is hard tegen me aan. Zijn adem schokkerig. En ik voel hoe hij trilt, hoe hij worstelt met zijn verlangen — en toegeeft.
Ik draai me om, leun met beide handen op het aanrecht. Mijn jurk zit opgekruist rond mijn middel, mijn benen iets gespreid. Ik kijk over mijn schouder naar hem.
“Kom dichterbij,” fluister ik.
Hij opent zijn broek, schuift zijn boxers omlaag — zijn erectie springt naar voren, gespannen, glanzend, volledig voor mij.
Ik beweeg mijn heupen licht naar achteren, voel hem tegen me aan drukken.
Warm. Vol.
Hij ademt diep in.
Ik sluit mijn ogen.
En dan voel ik hem binnenglijden.
Langzaam eerst. Zacht, alsof hij bang is om iets kapot te maken.
Maar mijn lijf opent zich voor hem. Mijn hele lichaam vráágt om hem.
“Diep,” fluister ik. “Ik wil je helemaal.”
Zijn handen grijpen mijn heupen, steviger nu. Hij duwt zich dieper in me. Ik voel hem volledig. Het vult me, vult elke zenuw, elke vezel.
Een lage kreun ontsnapt uit mijn mond.
“Jezus…” fluistert hij achter me.
“Je voelt zo…”
“Zeg het maar,” hijg ik, “zeg wat je voelt.”
“Zo… strak. Zo warm. Zo echt.”
Hij begint te bewegen. Ritmisch. Eerst aftastend, dan sneller, dieper. Onze lichamen slaan op elkaar, zijn heupen klappen tegen mijn billen. Mijn knokkels drukken tegen het aanrecht, mijn rug is hol, mijn hele lijf staat in brand.
Ik kreun zijn naam. Zijn vingers grijpen mijn haar, trekken me licht omhoog.
Mijn rug tegen zijn borst.
Zijn adem in mijn nek.
Zijn ritme nu vol, krachtig, ongecontroleerd.
“Je maakt me gek,” hijgt hij. “Ik kan niet stoppen—”
“Je hoeft niet te stoppen,” fluister ik. “Ik wil je voelen. In me. Alles.”
En dan voel ik het.
Zijn hele lichaam verstrakt. Zijn grip wordt harder. Zijn heupen bonken dieper.
Hij kreunt mijn naam. Hard, rauw.
En dan komt hij.
Warm, pulserend, diep in mij.
Hij grijpt zich vast aan me, klampt zich aan me vast alsof hij zichzelf verliest.
Ik sluit mijn ogen. Laat hem leeglopen in me.
En glimlach.
Langzaam komen we tot stilstand. Zijn hoofd rust op mijn rug. Zijn adem slaat nog na.
Ik draai me langzaam om. Zijn blik is wazig, overrompeld, voldaan.
Ik trek mijn jurk recht, strijk mijn haar glad. En kijk hem aan.
“Zie je wel,” fluister ik,
“…je bent gewoon een man die weet wat hij wil.”
Hij trekt langzaam zijn broek weer op, nog steeds een beetje buiten adem. Zijn blik dwaalt over me terwijl ik mijn jurk gladstrijk en achteloos mijn glas wijn weer oppak. Alsof er niets gebeurd is — behalve alles.
Hij kijkt me aan, half lachend, half verward.
“Dus… Bernadette, hè?”
Ik knik, neem een slok en lik langzaam een druppel van mijn lip.
“Dat zei ik toch.”
Hij grijnst. Zijn wangen nog rood, zijn blik iets zachter nu.
“Ik ga dit nóóit meer normaal vinden als ik jou tegenkom.”
Ik trek een wenkbrauw op.
“Oh, maar Daan… er is helemaal niets normaals aan mij.”
Hij grinnikt. Wrijft over zijn nek.
“Ja… dat had ik wel gemerkt.”
Dan draai ik me rustig naar hem toe, mijn heupen nog steeds losjes in die sensuele flow van daarnet.
En met een kleine glimlach zeg ik:
“Zeg maar niets tegen Tom, hè. Tenzij je wil dat hij ook op ‘mannen’ valt.”