Gewone Werkdag

-
Nog geen beoordelingen
Toen hij binnenstapte, herkende ze hem meteen: meneer Dijkstra — haar docent van vroeger, zijn blik nog steeds even intens. Maar dit keer is het anders. De salon is haar domein, haar tempo, haar regels. Terwijl hij plaatsneemt in de stoel, verschuift de dynamiek langzaam. Wat begint met een onschuldige aanraking, groeit uit tot een intieme confrontatie tussen verleden en verlangen. En Madelon? Die neemt eindelijk wat haar al jaren toekomt.
Facebook
Twitter
LinkedIn

Het was een gewone werkdag, niets bijzonders. Toch had ik al de hele dag een opwinding in mijn lijf. In de ochtend had ik iets gezien op mijn telefoon, een paar beelden die zich vastzetten in mijn hoofd en maar bleven rondzingen. Elke geur, elk geluid leek ernaar terug te verwijzen.

De lucht in de salon was warm, gevuld met de zoete geur van shampoo en een vleugje haarlak die in de muren leek te hangen. Het zachte gezoem van de ventilator die net uitging, viel plots weg en liet een vreemde stilte achter. Mijn vingers gleden gedachteloos over de gladde flessen die ik aan het opruimen was, terwijl de klok tikte alsof de tijd zelf trager werd.

Net toen ik dacht dat de dag erop zat, hoorde ik de klik van de deur. Ik keek op, verwachtte eigenlijk niemand meer. Toch stond er iemand in de deuropening. Heel even hield ik mijn adem in.

Ik keek op en herkende hem meteen.
Meneer Dijkstra.

Dezelfde houding. Dezelfde ogen die altijd net iets langer bleven hangen als hij dacht dat niemand keek.
Op de middelbare school had ik het nooit echt kunnen duiden. Of durven. Maar ik had het gevoeld — die spanning, dat kleine verschil in toon als hij tegen míj sprak. Een glimlach die net iets te warm bleef hangen.

“Wat een verrassing,” zei ik. Mijn stem klonk luchtiger dan ik me voelde.

Hij glimlachte, wat onwennig. “Ik was in de buurt. Zag de naam op het raam. Ik dacht — zou het kunnen…?”

“En?” vroeg ik terwijl ik een handdoek pakte. “Herken je me?”

Zijn ogen gleden langs mijn gezicht, mijn hals, bleven even hangen bij mijn sleutelbeen.

“Meer dan je denkt,” zei hij zacht.

Ik glimlachte. Maar dit keer was het niet uit beleefdheid.
Dit keer voelde ik het spel.

“Kom, dan gaan we eerst even je haar wassen,” zei ik, terwijl ik richting de wasbak liep. “Dat verdien je wel, meneer Dijkstra.”

Hij grijnsde nerveus. “Noem me alsjeblieft gewoon Mark.”

“Nee hoor,” zei ik terwijl ik hem aankeek over mijn schouder. “Sommige namen blijven beter hangen.”

Hij liet zich in de stoel zakken, kantelde zijn hoofd achterover, zijn nek bloot — overgeleverd aan mijn handen. Het voelde symbolisch, bijna ceremonieel.
Zijn ogen gesloten, zijn ademhaling hoorbaar.

Ik liet het warme water over zijn haren stromen. Mijn vingers werkten het schuim langzaam in, masserend. Zijn lichaam ontspande zichtbaar onder mijn aanrakingen.
Zijn gezicht gleed langzaam in een glimlach.

Ik liet mijn handen iets lager gaan, tot aan zijn nek — mijn duimen rustten even op de rand van zijn hals, vlakbij dat zachte kuiltje waar de spanning zich vaak verzamelt.

“Is het water niet te warm of te koud?” vroeg ik zacht, met mijn mond dicht bij zijn oor.

Zijn antwoord kwam langzaam. Alsof hij ergens anders zat, ergens in gedachten.

“Het is heerlijk zo…”

Ik hield even stil. Voelde de rust in zijn gezicht. De overgave.
De controle die — zonder dat hij het misschien doorhad — langzaam aan het verschuiven was.

Ik wist wat ik deed.
En ik wist dat hij het voelde.

Ik begeleidde hem naar een stoel wat verder achterin de salon, uit het directe zicht van de ingang. Het was mijn favoriete plekje — rustiger, warmer licht, nét intiem genoeg om te vergeten dat er een buitenwereld bestond.

Hij ging zitten voor de spiegel. Terwijl hij zich herpositioneerde, liep ik terug richting de voordeur.
Ik keek vluchtig naar buiten, alsof ik wilde controleren of er nog iemand aan zou komen.

Langzaam draaide ik het slot om. Niet op slot, maar net genoeg.
Zacht genoeg om niet op te vallen, duidelijk genoeg voor wat ik wilde zeggen.

Toen ik me weer omdraaide naar hem, keek hij me aan via de spiegel.

“Ik hoop dat er niet nog meer mensen komen,” zei ik, terwijl ik terug zijn kant op liep.
Mijn stem klonk lichter dan ik had verwacht.
“Jij bent de laatste die ik vandaag wil helpen.”

Hij glimlachte. Niet arrogant. Niet verbaasd.
Eerder alsof hij het begreep.

Ik ging achter hem staan, pakte mijn schaar, en voelde de spanning tussen ons als een zachte trilling in de lucht.
Mijn vingers raakten zijn schouder toen ik de kapperscape om hem heen sloeg.
Langzaam. Zorgvuldig.
Alsof dit niet over knippen ging.
Maar over beginnen.

Ik stond achter hem, kam in mijn hand, maar mijn aandacht lag ergens anders.
Bij hem. Bij zijn blik in de spiegel.
Bij hoe hij reageerde op de kleinste aanraking.

Terwijl ik de eerste lok optilde, boog ik iets naar voren.
Niet overdreven, niet opvallend — precies genoeg om mijn borst zachtjes tegen zijn schouder te laten rusten.

Zijn lichaam verstijfde niet.
Integendeel.
Ik zag in de spiegel hoe zijn ogen zich heel even sloten.
En toen weer openden, met een andere blik. Eén die ik herkende.

Ik liet mijn hand afzakken naar zijn nek, zogenaamd om een pluk weg te halen. Mijn vingers bleven iets langer rusten dan nodig.
Toen ik me bewoog om de andere kant te knippen, streek mijn heup kort langs zijn arm.
Opnieuw zag ik het gebeuren in de spiegel — geen verbeelding.
Zijn kaken spanden licht. Zijn ademhaling verschoof.

Ik zei niets.
Ik glimlachte alleen — klein, nauwelijks zichtbaar.
Maar hij zag het. Natuurlijk zag hij het.

Bij de volgende beweging ging ik nog iets verder.
Mijn bovenlichaam boog zich naar hem toe, mijn borsten rustten kort tegen zijn rug toen ik over hem heen reikte naar een flesje op het tafeltje.
Opnieuw ving ik zijn blik.
Zijn wangen kleurden, zijn lippen iets van elkaar.

Alsof hij zich afvroeg wie hier eigenlijk het spel speelde.

Ik wist dat hij me herkende als dat meisje van toen.
Maar ik was dat meisje niet meer.

En nu begon hij dat ook te beseffen.

Ik merkte het aan alles.
De manier waarop hij niet meer durfde te bewegen.
Hoe zijn ogen me bleven volgen in de spiegel — alsof ik elk moment iets kon doen wat zijn wereld op z’n kop zou zetten.
En misschien was dat ook zo.

Ik stond weer vlak achter hem.
Mijn heupen licht tegen de rug van de stoel, mijn handen op zijn schouders.

“Zit je nog een beetje lekker?”
Mijn stem klonk lager dan normaal. Rustig. Gecontroleerd. Maar met een ondertoon die hij niet kon missen.
Ik voelde hoe zijn rugspieren zich licht aanspanden. Hij knikte.

“Mooi,” zei ik zacht.

Mijn vingers gleden langs zijn hals naar de rand van de kapperscape.
Ik boog me iets dichter naar voren, mijn wang bijna tegen de zijne.
Langzaam liet ik mijn handen onder de cape verdwijnen — in het halfduister van zijn schoot.

Ik keek niet naar beneden.
Ik keek alleen maar in de spiegel.
Naar zijn gezicht.

Hij slikte.
Zijn lippen likten droog.
Ogen iets wijder dan daarnet.

Zijn handen… ik voelde ze.
Ze schoven iets opzij, maakten ruimte voor me. Geen woord, geen protest — alleen maar overgave.

Ik glimlachte.
Klein. Triomfantelijk.
Alsof ik iets terugnam wat ik jaren geleden achter had gelaten.

Dit keer was ík degene die les gaf.

Mijn handen rustten in zijn schoot.
Niet bewegend, nog niet.
Alleen aanwezig.

Ik zag hoe zijn borstkas langzaam op en neer ging. Hoe hij zijn adem inhield, dan weer losliet — alsof hij niet wist welk deel van zijn lijf hem nog zou verraden.

Langzaam gleed mijn duim naar binnen, tussen stof en huid.
Heel bewust.
Ik voelde de warmte, de spanning.
Zijn spieren reageerden direct.

Ik stond nog steeds achter hem, mijn borst zacht tegen zijn schouderbladen gedrukt.
In de spiegel zag ik zijn ogen sluiten, heel even maar — alsof het besef hem overspoelde.
En toen openden ze weer, precies op het moment dat ik iets verder ging.
Mijn blik hield de zijne vast.
Zonder te knipperen.

“Je doet helemaal niets om me tegen te houden,” fluisterde ik.

Hij antwoordde niet.

Hij hoefde ook niets te zeggen.
Zijn lichaam vertelde me alles.
De lichte verplaatsing van zijn heupen.
De manier waarop zijn vingers zich verankerden aan de zijkant van de stoel.
En bovenal — de blik in zijn ogen.
Niet schuldig.
Niet bang.
Maar smachtend.

Ik bewoog.
Zacht. Ritmisch.
Precies genoeg om hem te laten weten dat dit geen vergissing was.
Geen droom.
En dat ik dit bewust deed — bij hem, met hem, vóór zijn ogen.

“Zo zie je er dus uit als je jezelf verliest,” fluisterde ik, met een kleine glimlach.

Zijn hoofd viel iets achterover. Een zachte kreun ontsnapte hem.
Ik boog voorover, mijn lippen rakelings langs zijn oor.

Mijn vingers rustten op zijn benen toen ik een stap naar achteren zette, mijn heupen wiegend alsof het nog deel uitmaakte van de routine.
Alsof dit een gewone werkdag was.
Alsof het niets betekende dat ik mijn legging langzaam over mijn heupen liet zakken — centimeter voor centimeter, tot de stof op mijn enkels hing.

Ik keek hem recht aan in de spiegel.
Zijn ogen groot. Zijn mond iets geopend.
Ik zag het moment waarop hij het écht begreep.
Dat dit niet zomaar een aanraking was.
Niet iets toevalligs.

En ik wist: er is geen terug.

Langzaam draaide ik me om, plaatste mijn handen op de armleuningen van de stoel en liet mezelf zakken — precies op zijn schoot.
Zonder iets te zeggen.
Zonder te vragen.

Ik voelde zijn lijf onder me verstijven.
Niet van verzet.
Van overgave.
Van pure, rauwe spanning.

De kapperscape bedekte ons deels, maar wij wisten wel beter.
En het alleropwindendste?

We zaten nog steeds midden in de salon.
Niet in een achterkamer.
Niet veilig thuis.
Maar in een ruimte met ramen.

De deur zat dicht, maar niet op slot.

Elke seconde kon iemand binnenkomen.
Een klant die te vroeg was. Een collega die iets was vergeten.

“Stilzitten,” fluisterde ik met een glimlach, terwijl mijn vingers zich opnieuw verplaatsten — dit keer op mijn eigen tempo.
“Je wilde toch geholpen worden?”

Zijn ademhaling was hoorbaar nu. Kort. Onregelmatig.
Zijn handen bleven onder de cape, maar ik voelde hoe zijn vingers zich om mijn heupen wilden sluiten.
Alsof hij niet kon geloven dat dit werkelijk gebeurde.

En ik?
Ik keek mezelf aan in de spiegel.
De manier waarop mijn haar losjes op mijn schouders viel.
Mijn wangen rood.
Mijn ogen donker van verlangen.

De salonlamp boven ons flikkerde even.
En ik dacht nog één seconde aan wat er kon gebeuren als iemand binnenkwam.
Maar ik hield mijn bewegingen vast.
Mijn blik.
Mijn macht.

Ik voel hoe zijn benen onder me licht aanspannen, alsof hij zich probeert te beheersen.
Alsof hij zich ervan bewust is dat elk geluid, elke beweging, ons kan verraden.
Maar hij doet niets om me tegen te houden.
Integendeel.

Mijn handen vinden opnieuw hun weg onder de cape.
Zijn borst beweegt sneller.
Zijn ademhaling hoor ik vlak naast mijn oor.

“Zit je nog wel lekker, meneer Dijkstra?”
Mijn stem is speels. Bijna plagerig.
En ik zie in de spiegel hoe hij zijn ogen sluit, zijn hoofd iets naar achteren laat vallen.

Geen verzet.
Alleen overgave.

Ik beweeg langzaam. Zelfverzekerd.
Niet om hem te plezieren — maar om hem te laten voelen dat dit míjn moment is.
Mijn tempo. Mijn regels.
Mijn spel.

Mijn benen spannen zich rond hem, mijn handen rusten even op zijn schouders.
Ik voel zijn hart kloppen tegen mijn borst.
Snel. Hard.
Een echo van mijn eigen ritme.

De geluiden in de salon zijn anders nu.
Intenser. Dikker van sfeer.
Alsof zelfs de muren weten wat er gebeurt.

Ik fluister iets in zijn oor.
Zacht. Ondeugend.
Woorden die ik nog nooit hardop heb durven zeggen —
maar die nu als vanzelf over mijn lippen komen.

En hij?
Hij kreunt.
Bijna onhoorbaar.
Maar ik hoor het.
Ik hoor alles.

In de spiegel zie ik zijn hand eindelijk tevoorschijn komen vanonder de cape.
Langzaam. Aarzelend.
Hij wil me aanraken.
Mag dat?
Durft hij?

Ik draai mijn hoofd, mijn mond bij zijn oor.
“Laat me voelen dat je het net zo graag wil als ik.”

Ik sluit mijn ogen en voel hoe de opgebouwde spanning in mijn lichaam opbouwd in mijn lichaam steeds intenser wordt.
ik versnel mijn ritme, en dan…
Mijn buik trekt samen, mijn hele lijf schokt mee in dat ene moment.

Zijn hand vindt mijn heup.
Dan mijn rug.
Dan met een diepe, rauwe kreun voel ik zijn warmte pulserend, diep in mij zich vermengend met de mijne.

We blijven nog even zitten.
Bewegingloos, maar met ons hele lijf nog na-dreunend van wat er net gebeurde.
Zijn handen rusten nog steeds op mijn heupen. Alsof hij me niet los wil laten.
Maar ik besluit wanneer het genoeg is.

Langzaam kom ik overeind.
Ik trek mijn legging weer omhoog — langzaam, alsof ik wil dat hij elk detail onthoudt.
Dan strijk ik nonchalant de plooien uit mijn top, werp één blik in de spiegel… en draai me naar hem om.

Hij kijkt me aan, een tikje overdonderd, misschien nog half in de war van wat er net is gebeurd.
Maar ik glimlach.
Zelfverzekerd.

“Zullen we,” zeg ik, terwijl ik naar de agenda op de balie loop,
“een nieuwe afspraak maken voor over zes weken?”

Ik laat het even hangen.
En voeg er met een knipoog aan toe:
“Je weet maar nooit wat er dan weer gebeurt.”

Laat me weten wat je er van vind

Ik vind het leuk om te weten of mijn verhalen goed zijn.
Laat het weten in de reacties of geef een aantal sterren. Hier leer ik van en moedigt mij aan om meer of beter te schrijven.

(Privacy staat hier hoog in het vaandel, op geen manier worden ingevulde gegevens gepubliceerd of gebruikt. Het is bedoeld om spam en ongewenst gedrag tegen te gaan).

Hoeveel sterren geef jij dit verhaal?






Plaats een reactie

(Privacy staat hier hoog in het vaandel, op geen manier worden ingevulde gegevens gepubliceerd of gebruikt. Het is bedoeld om spam en ongewenst gedrag tegen te gaan).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Andere verhalen voor Haar

Na een toernooi blijft Bobby alleen achter in de douches — tot een onverwachte ontmoeting leidt tot een zinderend geheim verlangen. Ze had moeten ingrijpen — maar sommige verlangens laten zich niet meer terugduwen zodra je ze hebt toegelaten.
Op het strand neemt zij onverwacht de leiding. Schaduw over mijn huid is een zinderend verhaal over macht, verleiding en overgave.
Een gewone avond verandert voor Bobby in een gevaarlijk spannend moment wanneer Rolf haar aanraakt zoals niemand dat in tijden gedaan heeft.
Hoe je je ook kleedt of wie je bemint: iedereen hoort veilig thuis te komen. NovaDream.nl staat achter #wijeisendenachtop – voor vrijheid zonder angst.
Als Madelon haar vergeten sportjasje komt ophalen bij de vader van haar ex, ontstaat een onverwachte spanning. Een verhaal vol verleiding, machtsspel en een onuitgesproken verlangen dat niet te stoppen blijkt.
In dit zinderende vervolg op Zomerzucht wordt Bobby opnieuw geconfronteerd met de mysterieuze man van gisteren. Maar deze keer heeft hij een onverwachte voorwaarde: haar man moet erbij zijn. Wat volgt is een verhaal vol verlangen, verwarring en overgave.
In een vakantiehuisje in Zuid-Frankrijk blijft een jonge vrouw onverwacht slapen. Terwijl haar man naast hen ligt, raakt Bobby verstrikt in een stille, lichamelijke verleiding waar niemand iets van mag merken. Een verhaal vol hitte, verlangen en geheim.
Tijdens een gezinsvakantie raakt Bobby onverwacht verstrikt in een spannende ontmoeting met een mysterieuze man aan de swim-up bar. Terwijl haar gezin nietsvermoedend toekijkt, overschrijdt ze grenzen die haar al jaren onbereikbaar leken.
Bernhard geniet van de zon op zijn dakterras — en van zijn fantasie als Bernadette. Maar als Bobby onverwacht langskomt, vervaagt de grens tussen verlangen en werkelijkheid. Een intiem, sensueel verhaal over gezien worden zoals je écht bent.
Madelon bezoekt als sexy Ahri een cosplayfestival en komt daar onverwacht Rico tegen — een ruwe, dominante man uit haar buurt. Wat volgt is een intieme, zinderende scène vol spanning en overgave.

🔥 Als eerste genieten van nieuwe verhalen? 🔥

Laat je niet verrassen… tenzij je daarvan houdt. 😉 Ontvang als eerste updates over onze nieuwste, meest prikkelende verhalen en exclusieve content.

👉 Volg ons op social media en mis geen enkel ondeugend avontuur!