Zondig Zandpad

-
Nog geen beoordelingen
Jong. Knap. Pastoor. Op zondag preekt hij, op dinsdag loop ik met hem door de duinen. Geen regels. Geen vergeving. Alleen zonde. En ik neem de leiding.
Facebook
Twitter
LinkedIn

Het was zo’n typische zaterdagochtend op de sportclub.

Kinderen schreeuwden op het veld, vaders hingen in stoelen met zonnebrillen en koffie, moeders kletsten over avondeten en te krappe schoenen.

En hij stond daar ook.

Gewoon. In een hoodie. Met zijn hond.

Alsof hij er helemaal bij hoorde.

Maar ik wist beter.

Op zondag stond hij voor het altaar.

Recht, krachtig.

Zijn stem laag en kalm, maar onmiskenbaar dwingend.

Alsof elk woord zwaar woog. Alsof je alleen maar kon luisteren.

Dat autoritaire randje…

Het was iets dat je niet kon ontkennen.

Niet op zondag.

Maar ook niet op zaterdag.

Want zelfs hier — in zijn sneakers, met dat warrige haar en zijn sportieve postuur — was hij onweerstaanbaar. Niet alleen omdat hij knap was (wat hij absoluut was), maar omdat hij iets uitstraalde. Iets wat je niet kon negeren.

En ja, hij was van mijn leeftijd. Misschien zelfs iets jonger.

Maar het was de manier waarop hij keek, bewoog, stond.

Alsof hij altijd de leiding had.

Zonder dat hij daar moeite voor hoefde te doen.

Ik keek naar hem terwijl hij zijn hond kort toesprak — rustig, maar met zo’n stem die je niet in twijfel trok.

Toen stapte ik op hem af.

Gewoon. Spontaan.

Alsof ik niet al weken naar hem keek.

“Zeg,” begon ik, luchtig, “jij loopt toch altijd met die hond in de duinen?”

Hij knikte. “Zo vaak als ik kan.”

Ik trok één wenkbrauw op, een halve glimlach om mijn lippen.

“Misschien moeten we dat eens samen doen. Als je durft.”

Hij keek me aan.

En in zijn blik flitste iets.

Kalm. Berekenend.

Alsof hij precies wist wat ik eigenlijk vroeg.

“Laat maar weten wanneer,” zei hij.

En zo was het geregeld.

Een wandeling.

Geen preek. Geen mensen. Geen kerkbanken.

Alleen wij.

En de duinen.

En die stille spanning die hij misschien nog weg kan praten op zondag—

maar waar op zaterdag geen ontkomen aan is.

Dinsdagochtend.

De zon was vroeg, net als ik.

De kinderen zaten op school, ik had de dag vrij… en ik had plannen.

Ik had gisterenavond al mijn outfit klaargelegd.

Niet té opvallend. Niet té casual.

Een zwarte, strak aansluitende legging—de soort waarvan ik wist dat hij prachtig om mijn billen spande. Daarboven een licht oversized trui, losjes in één schouder getrokken.

Sportief.

Verleidelijk.

Subtiel.

Precies goed.

Ik bekeek mezelf in de spiegel. Draaiend.

Ja. Perfect.

Toen reed ik naar de afgesproken plek: een klein parkeerterrein bij de duinrand, waar de meeste mensen hun auto laten staan voor een wandeling.

Hij was er nog niet.

Ik checkte nog snel mijn haar in de spiegel van de zonneklep, stapte uit en strekte me langzaam uit. Even alles los. Even alles op spanning.

Vijf minuten later kwam hij aan.

Auto inparkeren, deur open.

Een glimlach.

“Hé,” zei hij. “Je bent op tijd.”

Ik knikte.

“Altijd als het ergens leuk wordt.”

Hij droeg een sportjack, sneakers, zijn hond liep rustig mee aan de lijn.

Zijn blik gleed even naar mijn benen toen hij dacht dat ik het niet zag.

Ik zag het wél.

En ik glimlachte zacht.

“We lopen een stukje langs het strandpad en dan het duin in?” vroeg hij.

“Leid jij maar,” zei ik, terwijl ik hem even kort aankeek.

“Daar ben je goed in, toch?”

Zijn blik bleef net een seconde te lang hangen.

En toen lachte hij. Kort.

Maar ik zag die kleine, bijna onzichtbare aarzeling.

Dat ene tikje onrust.

Alsof hij zich ineens herinnerde dat ik niet zomaar een moeder van het sportveld ben.

Het pad kronkelde zacht omhoog. Zijn hond liep los tussen ons in, snuffelend langs helmgras en konijnenholen. De zon scheen warm op mijn rug, de duinen leken eindeloos stil.

“Je hebt er zes, toch?” vroeg ik met een grijns, terwijl ik even naar hem opkeek. “Kinderen, bedoel ik.”

Hij knikte en lachte zacht.

“Ja… zes stuks. Druk gezin.”

“En nog steeds elke zondag scherp aan het altaar,” plaagde ik. “Respect.”

Hij haalde z’n schouders op. “Ach, het is mijn roeping, hè.”

Ik bleef even stil. Liet hem lopen.

Een paar stappen verder raakte ik licht zijn arm aan. Gewoon.

“En je vrouw?”

Hij keek opzij. “We wonen niet meer samen.”

“Lang al?”

“Vier jaar nu. Zij ging ergens anders wonen, ik bleef hier met de kinderen.”

Ik knikte. Liet mijn blik even op hem rusten. Hij straalde iets uit. Niet alleen rust. Niet alleen kracht. Iets anders. Iets diepers.

Ergens… wist ik: deze man leeft niet alleen in z’n hoofd. Hij kent zijn lijf ook.

En ik voelde dat hij dat van mij inmiddels ook gezien had.

“En jij?” vroeg hij.

“Ook gescheiden. Kinderen wisselen per week. Maar ik…”

Ik glimlachte en keek hem aan. “Ik vind het eigenlijk best fijn. De vrijheid. De ruimte.”

Hij knikte. “Snap ik.”

We liepen even stil.

Tot ik hem bijna achteloos aankeek en zei:

“Maar mis je het niet soms?”

Hij fronste. “Wat?”

“Dichtbij iemand zijn.

Je weet wel…”

Ik liet mijn blik even zakken.

“…écht dichtbij.”

Zijn pas vertraagde.

Hij wist wat ik bedoelde. Natuurlijk wist hij dat.

“Ja,” zei hij toen, zacht. “Soms wel.”

Ik draaide me naar hem toe.

“Zes kinderen,” fluisterde ik, plagend.

“Jij weet precies hoe het moet.”

Hij keek me aan.

En in die blik zat alles: verbazing, verleiding, verzet.

Maar bovenal: vuur.

Ik liet mijn hand even over zijn arm glijden en wees naar rechts, naar een smaller pad dat omhoog kronkelde tussen de duinen.

“Minder wind daar,” zei ik, alsof dat de enige reden was.

Hij knikte.

En volgde me.

De hond schoot vooruit, zorgeloos.

Wij liepen erachteraan.

En nu, zonder andere wandelaars, zonder open zichtlijnen, voelde alles ineens anders. Stillen. Zachter. Dichterbij.

“Je weet dat ik je zondags anders zie, hè?” zei ik over mijn schouder, mijn stem lager, mijn pas trager.

“Streng. Overtuigend. Je hebt iets autoritairs als je daar staat.”

Hij lachte kort, ongemakkelijk bijna. “Tja, dat hoort erbij.”

“Hmm,” zei ik, en ik draaide me langzaam naar hem toe.

“Maar ook zaterdag zie je er behoorlijk overtuigend uit, hoor.”

Zijn blik gleed kort over mijn lichaam.

Mijn strakke legging, mijn losse trui die bij het draaien net wat van mijn silhouet liet zien.

Ik stapte dichterbij, net iets te dicht voor een ‘vriendelijk gesprekje’.

“Heb je eigenlijk veel vrouwelijke aandacht?” vroeg ik, zogenaamd nonchalant. “Pastoor of niet, je bent geen lelijke man.”

Hij schraapte zijn keel, zijn blik vluchtig.

“Af en toe. Maar ik doe er niets mee.”

“Waarom niet?” vroeg ik.

“Bang voor wat mensen zeggen?”

Hij keek me aan. Zijn ogen bleven hangen.

“Bang voor mezelf, misschien.”

Ik lachte zacht.

“Je weet niet wat je mist.”

En toen liet ik een stilte vallen.

Lang genoeg om hem te voelen.

Mijn hand rustte kort op zijn borst. Warm.

En ik zei, zonder mijn blik af te wenden:

“Zonde eigenlijk… om zó’n man in toom te houden.”

Zijn handen vonden mijn heupen.

Voorzichtig.

Alsof hij het nog steeds aan zichzelf moest verantwoorden. Alsof hij dacht dat hij elk moment terug kon.

Maar dat ging niet meer.

Hij had me aangeraakt.

Hij had zichzelf verraden.

En mijn gedachten maakten een sprongetje.

Eerste stap is gezet.

Ik keek hem aan, kort.

En toen legde ik mijn handen op zijn heupen.

Stevig.

Bewegingsloos.

En terwijl ik dat deed, leunde ik iets naar voren.

Niet veel.

Net genoeg.

Mijn borsten raakten zijn borst.

Zacht. Warm. Vol.

Een aanraking die hij moest voelen.

En dat deed hij.

Zijn ademhaling stokte. Zijn vingers spanden zich licht om mijn taille.

Ik hield mijn gezicht dicht bij het zijne.

Net geen kus.

Net geen uitnodiging.

Maar alles ertussenin.

“Niet schrikken,” fluisterde ik met een scheve glimlach.

“Dat gebeurt als iemand zijn handen op mijn heupen legt.”

Hij slikte.

Zijn blik flakkerde even naar mijn lippen, toen naar mijn ogen.

Hij stond stil. Maar alles in zijn lijf trilde.

En ik?

Ik had nog geen centimeter bewogen.

Maar alles was al begonnen.

Ik hield zijn blik nog even vast, voelde hoe zijn vingers zich nog steeds om mijn heupen sloten—alsof hij zichzelf eraan herinnerde waar hij was. Of aan wie hij zat.

En toen draaide ik me langzaam om, mijn lichaam gleed net iets langs het zijne.

Mijn rug naar hem toe.

Mijn kont naar hem toe.

Strakke legging.

Geen ruimte meer tussen ons.

Ik hield stil.

Legde nonchalant mijn hand op mijn onderrug en draaide mijn hoofd half naar hem.

“Voel jij iets?” vroeg ik zacht.

“Ik dacht dat er iets kriebelde. Op m’n rug.”

Hij aarzelde.

Maar ik bleef staan.

Mijn billen nu zacht, stevig tegen hem aan.

Bewegingsloos.

Maar zó aanwezig.

Ik hoorde hem kort ademen.

Voelde hoe zijn lichaam reageerde.

Harder dan hij wilde.

Dichterbij dan hij durfde.

Zijn hand kwam langzaam omhoog, zijn vingertoppen vonden mijn rug—net boven de rand van mijn legging.

“Hier?” vroeg hij schor.

Ik schudde mijn hoofd.

En bewoog mijn heupen een fractie naar achteren.

Zijn bekken ving me op.

“Misschien iets lager…” fluisterde ik.

Hij zweeg.

Maar zijn hand bewoog.

Zacht.

Traag.

Langs mijn rug naar beneden.

En ik voelde het…

Zijn zelfbeheersing

Begon

Te breken.

Zijn hand bleef rusten op mijn onderrug, z’n vingertoppen warm door het dunne stof heen. Maar ik voelde het al eerder—die kleine verandering.

Die subtiele spanning tegen mijn billen.

Hij reageerde.

Natuurlijk deed hij dat.

Hij was nog steeds een man.

Zelfs als hij dat misschien liever zou vergeten.

En ik?

Ik bleef doodstil staan.

Voor een seconde.

Alsof ik niets in de gaten had.

En toen bewoog ik.

Heel licht.

Mijn heupen maakten een trage, cirkelende beweging.

Zacht, gecontroleerd.

Mijn billen gleden tegen hem aan, over de groeiende druk in zijn broek.

Hij ademde hoorbaar in.

Zijn hand spande zich.

Ik deed het nog een keer.

Langzamer.

En deze keer voelde ik het zéker:

Hij werd harder.

Steviger.

Hij probeerde zich in te houden—maar zijn lijf werkte niet mee.

Ik draaide mijn hoofd half naar hem toe, ogen over mijn schouder.

“Oh… dat voel ik wel,” fluisterde ik.

Mijn stem laag.

Met een glimlach die alles zei, zonder het uit te spreken.

Hij was stil.

Verlamd tussen geloof en genot.

En ik?

Ik zette nog één zachte duw met mijn billen tegen hem aan.

Een belofte.

Of een test.

“Je laat me wel heel moeilijk focussen op die wandeling zo…”

Ik bleef tegen hem aanstaan, mijn heupen nog zacht wiegend toen mijn handen langzaam omlaag gleden.

Geen woorden.

Geen vragen.

Mijn vingers vonden de rand van zijn broek, gleden eronder.

Zijn ademhaling versnelde.

Maar hij bleef staan.

Hij bewoog niet.

Dat was genoeg.

Met één hand maakte ik zijn knoop los.

Zacht klikte hij open.

De rits volgde—traag, bijna dreigend in de stilte van het duin.

Hij zei niets.

Maar ik voelde zijn spieren trillen.

En toen…

Bevrijdde ik hem.

Warm. Hard. Volledig wakker.

Hij duwde zichzelf onbewust iets naar voren in mijn hand.

Zijn reactie puur instinct.

Zijn hele lijf schreeuwde, ook al bleef zijn mond stil.

Ik hield hem vast.

Stevig.

En liet mijn vingers langzaam bewegen.

Zacht.

Ritmisch.

Hij kreunde—kort, ingehouden.

Alsof hij zich nog steeds wilde verzetten tegen wat er gebeurde.

Maar ik voelde aan alles:

hij was al lang van mij.

Mijn billen nog steeds tegen zijn heupen.

Zijn lengte in mijn hand.

Mijn ademhaling warm tegen de wind.

Mijn hand gleed nog over hem, warm en stevig, terwijl ik mijn voeten iets uit elkaar zette in het zand.

Mijn billen nog steeds tegen hem aan.

Mijn ademhaling zwaar.

Mijn huid gespannen van verlangen.

Toen boog ik me langzaam voorover.

Mijn hand hield hem vast.

Stuurde.

Leidde.

Mijn andere hand vond steun op mijn eigen dij, terwijl ik mijn heupen iets kantelde.

Een zachte kreun ontsnapte van mijn lippen toen ik zijn harde lengte precies daar plaatste waar ik hem wilde.

Zonder woorden.

Zonder aarzeling.

Nam ik hem in me.

Langzaam.

Duwend.

Gloeiend heet.

Hij greep mijn heupen toen hij voelde hoe ik hem volledig omsloot. Zijn vingers klemmend, alsof hij bang was los te laten. Zijn hele lichaam trilde tegen me aan.

Ik hield mijn adem even in.

Mijn hoofd hing omlaag, ogen gesloten.

Mijn lijf vol.

Mijn hart razend.

En toen bewoog ik.

Langzaam.

Golvend.

Elke stoot als een fluistering tegen de zeden die hij zondags preekte.

Elke beweging een herinnering dat hij, hier in het zand, net zo menselijk was als ieder ander.

Mijn vingers grepen een pluk helmgras.

Mijn benen trilden zacht.

En ik fluisterde—meer voor mezelf dan voor hem:

“En dit… is wat jij nooit durfde te bidden.”

Hij bewoog.

Steeds iets krachtiger.

Maar ik leidde.

Mijn rug gebogen, mijn billen tegen hem aan, mijn hand nog steeds op mijn dij om balans te houden.

Elke stoot gleed hij dieper in me.

Steviger.

Voller.

En ik voelde het.

Niet alleen zijn lichaam in het mijne—

maar alles wat we tot nu toe hadden ingehouden.

Elke blik op het sportveld.

Elke zondag dat ik naar hem luisterde terwijl ik andere dingen dacht.

Elke stap die we in die duinen hadden gezet.

Het kwam samen in mijn buik.

In die warme, langzaam golvende spanning die zich opbouwde bij elke beweging van zijn heupen.

Mijn ademhaling werd onregelmatig.

Mijn nagels groeven zich in mijn been.

Mijn mond stond half open terwijl ik hem nog steeds toeliet—en mezelf verloor.

Zijn handen klemmend op mijn heupen.

Hij groef zich dieper in me.

Zijn kreunen stil en ingehouden.

Zijn lichaam strak van spanning.

En ik…

Ik voelde het naderen.

Mijn benen begonnen te trillen.

Mijn onderbuik trok samen.

Een golf schoof langzaam omhoog vanuit mijn binnenste, als een warme vloed die zich niet meer laten tegenhouden.

Ik beet op mijn lip.

Mijn ogen knepen dicht.

En ik wist…

Het komt.

Nog één stoot.

Nog één beweging.

Nog één fractie van loslaten

Ik voelde het.

Hij trilde tegen me aan, zijn vingers klemden zich vast in mijn huid.

Zijn ademhaling versnelde, haperde—

en toen…

Die ene, diepe stoot.

Zijn lichaam verstijfde.

En ik voelde hem.

Warm.

Vol.

Klaarkomend diep in mij.

Een pulserend loslaten dat me volledig vulde.

Zijn kreun, rauw en dicht tegen mijn oor, ging dwars door me heen.

En ik—

ik versnelde.

Het was het duwtje dat ik nodig had.

Mijn lichaam reageerde instinctief.

Mijn heupen vonden een ritme, sneller nu. Dieper. Oncontroleerbaar.

Mijn vingers gleden naar voren, vonden mijn klit.

Nat van verlangen, van hem.

Ik cirkelde, stevig, terwijl ik hem nog steeds in me voelde.

Mijn ademhaling sloeg over.

Mijn buik trok samen.

Mijn benen stonden op knappen.

Mijn hoofd hing omlaag. Mijn haar langs mijn gezicht.

En ik fluisterde bijna smekend:

“Blijf… blijf daar…”

Hij greep mijn heupen steviger, zijn gezicht nog tegen mijn rug gedrukt.

En ik reed mezelf—boven hem, om hem, mét hem—naar dat ene moment.

Mijn spieren trokken samen. Mijn vingers cirkelden sneller.

En toen

stond

alles

stil.

Mijn orgasme schoot door me heen als een zinderende golf.

Mijn hele lichaam beefde, mijn mond opengesperd in een woordeloos gekreun.

Ik hield me vast aan de aarde, aan hem, aan alles wat ik niet kon tegenhouden.

Het kwam.

Lang.

Schokkend.

Heerlijk.

En toen bleef ik daar hangen.

Gloeiend.

Voldaan.

Vol.

We bleven even zo staan.

Zijn lichaam tegen het mijne, mijn ademhaling nog hortend, onze huiden plakkend van zweet en zonde.

De duinen zwegen. Alleen de wind ruiste zacht door het helmgras.

Langzaam trok ik mezelf van hem los.

Ik draaide me om, mijn trui recht trekkend, mijn blik op hem gericht.

Zijn broek half open, zijn gezicht betrapt.

Maar ik glimlachte alleen.

Ik bukte even om wat zand van mijn been te kloppen, keek hem daarna recht aan en zei luchtig:

“Nou, dat was inderdaad… een hele spirituele ervaring.”

Zijn mond opende, maar hij vond geen woorden.

Ik draaide me om, zette een paar passen richting het pad terug naar de parkeerplaats, en gooide nog één zin over mijn schouder:

“Zou bijna denken dat je niet alleen op zondag goed kan preken.”

En ik liep verder.

Met een glimlach die hij nooit meer uit zijn hoofd zou krijgen.

Laat me weten wat je er van vind

Ik vind het leuk om te weten of mijn verhalen goed zijn.
Laat het weten in de reacties of geef een aantal sterren. Hier leer ik van en moedigt mij aan om meer of beter te schrijven.

(Privacy staat hier hoog in het vaandel, op geen manier worden ingevulde gegevens gepubliceerd of gebruikt. Het is bedoeld om spam en ongewenst gedrag tegen te gaan).

Hoeveel sterren geef jij dit verhaal?






Plaats een reactie

(Privacy staat hier hoog in het vaandel, op geen manier worden ingevulde gegevens gepubliceerd of gebruikt. Het is bedoeld om spam en ongewenst gedrag tegen te gaan).

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Andere verhalen voor Haar

Achttien jaar later. Zelfde vrienden. Zelfde blik. Alleen… nu weet ze wat ze wil. Wanneer Nova tijdens Koningsnacht haar oude vriendengroep weer tegenkomt, voelt alles meteen weer vertrouwd. Vooral Bobby. De jongen waar ooit geruchten over rondgingen. Deze keer laat ze het niet bij verhalen. Deze keer wil ze het voelen. Echt voelen. En het plein… kijkt toe, zonder het te weten.
Een zwoele nacht, een verboden blik, een aanraking die alles verandert. Stilte aan de Overkant is een verhaal over verlangen, schuld en overgave.
Tijdens een familieweekend blijft ze als enige achter in het huisje. Tenminste… dat dacht ze. Wanneer de neef van haar vriend blijkt te zijn gebleven, ontstaat een stille spanning die zó dik is dat je hem kunt voelen. Wat begint onder de douche eindigt in een moment van pure overgave—volledig op haar voorwaarden. En als de familie weer thuiskomt, weet niemand wat er zich net heeft afgespeeld… behalve hij. En zij. En haar mond.
Een rauw, zinderend verhaal over frustratie, verlangen en het nemen van controle. Terwijl haar vriend zoals altijd vertrekt op vrijdagavond, besluit zij dit keer niet braaf te wachten. Eén DM is genoeg om alles te laten kantelen. Geen spijt. Geen uitleg. Alleen pure, fysieke bevrijding. Op haar voorwaarden.
De muziek dreunde, de lichten flitsten, en ik voelde zijn blik al de hele avond branden. We kenden elkaar—maar niet op deze manier. Tot nu. Tot ik besloot om te testen hoe ver hij zou gaan. Mijn lichaam bewoog mee op de beat, net iets dichter bij hem. Zijn hand gleed naar mijn heup. Het was geen ongelukje. Geen toeval. Dit was de uitdaging die we allebei wilden… en hij wist dat ik niet ging stoppen tot hij toegaf.
Een simpele Facebook-post leidt tot een verleidingsspel op Messenger. Wat begint als een onschuldig berichtje, verandert in een geheime fantasie waar hij niet meer van loskomt. Na 22:30 verdwijnen zijn remmingen, en het enige wat hij nog wil… is mij. Een sensueel, verslavend kat-en-muisspel zonder fysiek contact—maar hoe lang blijft het daarbij
Een onschuldig weekend vol drank en grappen krijgt een onverwachte wending wanneer de spanning in de lucht steeds tastbaarder wordt. Gluur jij mee?
Sommige fantasieën blijven verborgen, andere worden gedeeld… en sommigen worden werkelijkheid. Een ingezonden verlangen over absolute controle en totale overgave. Op je knieën – want begrijpen is niet hetzelfde als verdienen.”
Hij dacht dat hij alle vrouwen in zijn vingers had… tot hij tegenover iemand stond die hem écht uitdaagde. Een onschuldig drankje verandert in een spel van verleiding, controle en ultiem genot. Lees “De Onervaren Player” en ontdek hoe een ervaren vrouw de touwtjes in handen neemt. 

🔥 Als eerste genieten van nieuwe verhalen? 🔥

Laat je niet verrassen… tenzij je daarvan houdt. 😉 Ontvang als eerste updates over onze nieuwste, meest prikkelende verhalen en exclusieve content.

👉 Volg ons op social media en mis geen enkel ondeugend avontuur!